Wij verzamelen en delen geen privacy gevoelige informatie via deze website en gebruiken alleen noodzakelijke, functionele cookies. Deze helpen de website bruikbaarder te maken, door basisfuncties als paginanavigatie en toegang tot beveiligde gedeelten van de website mogelijk te maken. Zonder deze cookies kan de website niet naar behoren werken.
Door nu al na te denken over de situatie na je overlijden voorkom je dat je partner en eventuele kinderen met grote financiële zorgen achterblijven. Als jij wegvalt, komt immers ook jouw inkomen te vervallen. En misschien dalen de inkomsten van je partner dan ook, wanneer hij of zij meer zorgtaken op zich moet nemen. Soms wordt een inkomensterugval (deels) gecompenseerd door een verzekering vanuit een werkgever of de overheid. Je kunt dit risico ook wegnemen door bij leven een overlijdensrisicoverzekering af te sluiten. Of het verstandig is zo’n verzekering af te sluiten, hangt van een aantal zaken af. Onze adviseurs rekenen dit graag met je door.
Na jouw overlijden kan het inkomen van je partner bestaan uit:
Het is waarschijnlijk niet alleen jullie grootste bezit, maar via de hypotheek misschien ook jullie grootste schuld: jullie huis. Als één van beiden er niet meer is, is dat al moeilijk genoeg. Het is daarom verstandig om bij het afsluiten van je hypotheek zaken goed te regelen. Want het overlijden van één van beide partners verandert niets aan de hypotheek. De hypotheeklasten blijven gelijk. Dit geeft problemen als het inkomen van de achterblijvende partner niet toereikend is om deze kosten op te brengen. De normale kosten van levensonderhoud blijven immers ook bestaan.
Hieronder enkele belangrijke vragen:
Wij kunnen je helpen met financiële vragen, zoals de gevolgen voor je nabestaanden en voor je hypotheek. Neem daarvoor gerust contact met ons op.
Heb je nog geen vast contract? Je kunt dan je werkgever vragen of hij op zijn werkgeversverklaring wil opschrijven dat hij van plan is om je huidige dienstverband voor 'bepaalde tijd' na afloop om te zetten naar een arbeidsovereenkomst voor 'onbepaalde tijd' (een vaste baan). Voor de meeste geldverstrekkers biedt dat voldoende zekerheid bij het beoordelen van een hypotheekaanvraag.
Ook als er geen zicht is op een vast dienstverband, bestaat de mogelijkheid dat de bank zijn oordeel wil baseren op basis van je gemiddelde inkomen uit de laatste 3 jaar. Dit noemt men wel het 'flexinkomen'. We kunnen tegenwoordig met diverse uitzendorganisaties in overleg treden om een toetsinkomen vast te stellen. We bespreken de mogelijkheden graag met je.
Via het jaarlijks kostenpercentage (JKP) krijg je een betere vergelijking tussen hypotheekaanbieders. Het JKP is het percentage dat je betaalt inclusief bijkomende kosten én rekening houdend met of je vooraf of achteraf de rente betaalt. Het drukt de totale kosten van de hypothecaire lening uit als jaarlijks percentage. Dat is dus altijd hoger dan de nominale rente (de hypotheekrente). In de berekening van het JKP is een inschatting van de volgende kosten meegenomen:
Het Nederlands belastingstelsel is opgedeeld in drie zogenaamde ‘boxen’.
Voordeel van een eigen woning is, dat je in Box 1 de betaalde hypotheekrente mag aftrekken van je inkomen. Daar tegenover staat dat je het ‘eigenwoningforfait’ erbij moet optellen. Toch levert dat per saldo vaak een fikse teruggave op.
Direct verlagen van je maandlasten
Het belastingvoordeel krijg je normaal gesproken in één keer terug binnen 2-3 maanden nadat je aangifte deed over het afgelopen jaar. Je kunt echter ook zorgen dat je direct al maandelijks een teruggave krijgt. Dat betekent elke maand lagere woonlasten. Je doet dat in vier eenvoudige stappen in Mijn Belastingdienst, via een Verzoek om een voorlopige aanslag. Zorg dat je je gegevens hiervoor bij de hand hebt. Dit zijn naast je DigiD in ieder geval:
Geen aftrek hypotheekrente*
Heb jij een tweede woning gefinancierd met een hypotheek? De hypotheekrente die je hiervoor betaalt is niet fiscaal aftrekbaar. Dit geldt ook als je een deel van de hypotheek niet gebruikt voor de eigen woning, maar bijvoorbeeld voor het kopen van een auto. Dit heeft te maken met het feit dat dit deel van de hypotheek dan niet in box 1 valt, maar in box 3: bezittingen en schulden.